Constateren betekent dat je merkt of ziet dat iets gebeurt of dat iets zo is. Je kunt iets constateren met je zintuigen, bijvoorbeeld: "Ik merk dat het regent" of "De deurwaarder zag dat de meubels nog in het huis stonden."
Andere woorden die hetzelfde betekenen als constateren zijn: vaststellen, waarnemen, opmerken, signaleren.
Voorbeelden:
"De dokter moet constateren dat er sprake is van een longontsteking." (De dokter moet vaststellen of iemand een longontsteking heeft.)
"Tijdens de inspectie werd een fout in de bouw geconstateerd." (Bij de controle werd een fout in de bouw opgemerkt.)
"Het is belangrijk om feitelijke waarnemingen te constateren, zonder er gevoelens aan te verbinden." (Het is belangrijk om te kijken wat echt zo is, zonder je eigen gevoelens erbij te betrekken.)
Het gaat dus om het opmerken van feiten, zonder erbij te oordelen.
Doe je volgende week weer mee? Let dan goed op het taalgebruik van je docenten, ontdek het meest gebruikte woord van de week en onthoud ook de betekenis. Ben jij de eerste die het juiste woord én de betekenis doorgeeft aan mevrouw Roefs? Dan win jij een kantinemuntje!
#nederlands #taalvaardigheid #challenge #woodvandeweek #gymnasium #beekvliet #gymnasiumbeekvliet #beekvlietbrengtjever #beekvlietgeeftjelevenkleur